10 tips voor meer engagement
Veel trainers worstelen met deelnemers die in een training zitten en bij het begin niet super gemotiveerd zijn. Ze zijn bijvoorbeeld gestuurd door hun leidinggevende of moeten aan een training meedoen omdat ‘nou eenmaal iedereen de training moet doorlopen’. Niet echt een goede basis voor een deelnemer die zit te springen om een training.
Britt Andreatta, expert op het gebied van breinleren, verzamelde wetenschappelijk onderzoek over ‘learner engagement’. Op basis van dat onderzoek deel ik hier tien adviezen om de engagement van deelnemers bij leertrajecten te vergroten. Ik verdeel de adviezen in de drie fasen rondom een leertraject; de onderzoeksfase, de ontwerpfase en de uitvoerfase.
Discovery
Advies 1: Zorg dat de training het goede antwoord voor een echt probleem is.
In onze podcasts en andere artikelen hebben Jeanne en ik het er vaak over: te vaak worden trainingen ingekocht, aangeboden en gegeven terwijl het probleem geen leervraagstuk is. Of in elk geval: niet alleen een leervraagstuk.
Eén van de meest basale manieren om ervoor te zorgen dat deelnemers voorover leunen in een training is om ervoor te zorgen dat de training een goed antwoord biedt op een probleem waar de deelnemers mee te maken hebben.
Dat betekent dat elke L&D-er de verantwoordelijkheid heeft om goed te onderzoeken, diep door te vragen, op de werkvloer mee te lopen en zeker ook breder te kijken buiten leeroplossingen om.
Over dit specifieke onderwerp maakten Jeanne en ik eerder al een podcast waarin we ons model de Training Triage bespreken, die je hier kunt beluisteren.
Advies 2: Weet welk gedrag je wilt veranderen
Vrijwel elke training heeft als doel om het gedrag van de deelnemers te veranderen. Dan is het belangrijk om exact te weten welk gedrag de deelnemers nu vertonen en de redenen dat ze dat gedrag vertonen. Bij het onderzoeken van de oorzaken van het gedrag is het slim om naar de hele werkcontext te kijken (onderdeel ‘structuur’ van de Training Triage), zodat zeker is dat de werkstructuur niet tegen de gewenste gedragsverandering in werkt.
Design
Advies 3: Bedenk de deurkruk check voor na afloop van de training
Dit onderdeel vergeten veel trainers, terwijl het enorm belangrijk is om richting aan het ontwerp en de uitvoer van een training te geven. In podcast 129 gaan Jeanne en ik hier uitgebreid op in. Als ik het heel kort samenvat: het gaat er hier om dat de trainer vooraf nadenkt over welke drie dingen de deelnemers na afloop moeten weten of kunnen (niveau 1), met welk gevoel de deelnemer de training verlaat (niveau 2) en wat de deelnemer door de training anders gaat doen in de wereld (niveau 3).
Door deze op deze drie niveaus na te denken over wat de training voor effect op de deelnemers zou moeten hebben, krijgt een trainer veel meer focus en kracht om de deelnemers daarheen te begeleiden. Deelnemers voelen dat de trainer hieraan toegewijd is, wat een positief effect heeft op de engagement.
Advies 4: Vertel verhalen
Het behoeft geen uitleg meer dat het vertellen van verhalen een sterk middel is om theorie over te brengen of de mindset van de deelnemers te veranderen. Storytelling zit ingebakken in het menselijk systeem; mensen denken in verhalen. Een trainer die de engagement wil verhogen verpakt zijn theorie in een goed verhaal.
Wil je meer weten over storytelling van o.a. een meester verhalen verteller? Luister podcast nummer 24.
Advies 5: Maak gebruik van de zintuigen
Vanuit wetenschappelijk onderzoek over het brein is het bekend dat mensen beter leren als het leren ‘zintuiglijk rijk’ is. Ofwel: als een deelnemer niet alleen naar slides of een flip kijkt, maar ook bijpassende muziek hoort en met kaartjes of voorwerpen aan de slag kan om een oefening te maken, leert een deelnemer beter.Bij enkele trainingen ligt zintuiglijk rijk voor de hand: bij een opleiding tot banketbakker of houtbewerker. Voor trainingen over communicatie of het zijn van een leider kan een trainer uitwijken naar werkvormen (zoals een puzzel) waarbij deelnemers dingen vast kunnen pakken, sorteren, in elkaar zetten of maken.
Advies 6: Deel je progamma in kleine stukjes op en varieer
Voorspelbaarheid is de vijand van leren. Zodra ons brein een patroon ontdekt, gaat het over op standje ‘waakvlam’ en leren mensen veel minder effectief. Een trainer die een hoge engagement nastreeft, zorgt voor een hoge mate van afwisseling in vorm en inhoud gedurende de hele training, zodat deelnemers continu verrast worden. Dit houdt het brein actief en de deelnemers betrokken.
Advies 7: Zorg dat deelnemers op verschillende manieren kunnen oefenen
Aansluitend bij advies 6: varieer in hoe deelnemers kunnen oefenen. Dit is slim in verband met het voorkomen van voorspelbaarheid en slim omdat meerdere keren oefenen nodig is om deelnemers een bepaalde vaardigheid echt goed aan te leren.
Delivery
Advies 8: Oefen en verbeter je training
Helaas werken te veel trainers nog van af papier: als er een draaiboek en slides zijn dan is de training af. Terwijl L&D-ers en trainers hun deelnemers constant vragen om te experimenteren, oefenen en beter te worden, besteden te weinig trainers tijd aan zelf oefenen en beter worden. Een trainer die zeer goed een punt kan maken, een model heel goed kan uitleggen of uitstekend in staat is om een oefening te begeleiden, zorgt voor een hogere engagement bij deelnemers. En … trainers zijn het aan hun beroepseer verplicht.
Advies 9: Zet het brein op een slimme manier in de leerstand
Een trainer kan met slimme keuzes het brein de van de deelnemers in leerstand zetten, zonder dat de deelnemers voelen dat ze echt al aan het leren zijn. Een heel goed voorbeeld hiervan is de openingsquiz. Dit is een quiz waarbij de vragen gaan over de context en de onderwerpen van de training, waarbij de deelnemers nog niet voldoende kennis hebben om alle vragen echt goed te beantwoorden. Met het luisteren naar de vragen en het bedenken van de antwoorden zijn de deelnemers al bezig met de inhoud van de training, terwijl voor het gevoel van de deelnemers ze vooral bezig zijn met het spelen van een quiz.
Het effect van een goede openingsquiz is dat de deelnemers hongerig zijn naar de content waar de vragen over gaan en dat, als de content eenmaal besproken wordt, er al wat verbindingen in de hersenen van de deelnemers zijn gemaakt over dat onderwerp. Hierdoor hoeft het brein minder hard te werken om tot een sterke neurale verbinding te komen.
Advies 10: Zorg dat het leren doorgaat ook buiten de bijeenkomsten om
Al sinds 1885 weten we dankzij de heer Ebbinghaus dat mensen een week na een training 90% weer vergeten zijn. Één enkel moment van leren is daarom altijd minder effectief dan een langere periode van leren. Dat hoeft niet per se een traject te zijn met veel formele trainingsdagen. Het is bijvoorbeeld slim om rondom de lerende een rijk leerlandschap te creëren met uitleg video’s, e-challenges, coaching, tutorials, opdrachten, webinars, casuïstiek, mentoring, intervisie en reflectiemomenten. Zo’n leerlandschap stimuleert de lerende om verspreid over een langere tijd te blijven leren en oefenen, wat de betrokkenheid van de lerende bij het traject enorm vergroot.
Jeanne en ik bespraken in podcast 15 de meerwaarde van een traject boven een ééndaagse training.
Alle 10 deze adviezen hebben een paar dingen gemeen:
- Maak gebruik van de wetenschappelijke kennis over hoe mensen leren en gedrag veranderen om tot slimme ontwerpen te komen.
- Ontwerp en train met de deelnemers in het hoofd en in het hart; stel de vraag wat de slimste manier is om de deelnemers van A naar B te begeleiden.
- Neem het eigen vak van trainer of L&D-er serieus door zelf te blijven leren en oefenen; iets dat wij als beroepsgroep ook van onze deelnemers vragen.
Heel veel succes met het vergroten van het engagement van je deelnemers!
Jan-Peter
Link naar het artikel van Britt Andreatta
Luister de podcast hier via Spotify
Luister de podcast hier via Apple