Podcast
Blog
Trainen

Hoe ‘Filler Words’ je impact verkleinen en 4 tips om dat te voorkomen

"Uh, zeg maar, eigenlijk… om het zo maar eens te zeggen."

Klinkt bekend? Stopwoordjes komen in verschillende soorten. Ze lijken allemaal hetzelfde, maar hebben net iets andere functies. En ze hebben ook een ander effect op hoe je overkomt als spreker.

Laten we ze eens opdelen.

1. De pure filler words  
Denk aan: “uh”, “eh”, “um”.  

Deze woorden gebruik je vaak:  
- Als pauze terwijl je nadenkt.  
- Om ongemakkelijke stiltes op te vullen.  

Een klassiek voorbeeld: “Ik denk, eh, dat we moeten starten.”  
Functie: Je overbrugt een moment van onzekerheid of denkwerk.  
Probleem: Bij overmatig gebruik kom je onzeker of onvoorbereid over.  
Onderzoek (Fox Tree, 2001): een kleine “uh” kan soms helpen om je luisteraar voor te bereiden op complexe informatie.
Maar te veel? Dan wordt het irritant.  

2. Het twijfelwoord
Denk aan: “eigenlijk”, “misschien”, “een beetje”.  

Deze woorden sluipen erin als je onbewust je boodschap probeert af te zwakken.  
- “Ik vind het eigenlijk best wel een goed idee.”  
- “Misschien is het beter om te wachten.”  

Functie: Ze maken je uitspraak zachter. Minder stellig. Soms omdat je wilt voorkomen dat je bot of te direct overkomt.  
Probleem: Je boodschap verliest kracht. Je klinkt onzeker.  
Oefening: Verwijder deze woorden eens uit je zinnen. Vergelijk:  
- “Het is eigenlijk wel een goed idee.”  
- “Het is een goed idee.”  
Zie je het verschil? Die laatste zin straalt veel meer kracht uit.  

3. Het stopwoord  
Denk aan: “zeg maar”, “weet je wel”, “om het zo maar eens te zeggen”.  

Dit zijn woorden of zinnetjes die je onbewust herhaalt. Vaak uit gewoonte. Ze voegen meestal niets toe.  
Voorbeeld: “Het is, zeg maar, een heel belangrijk moment.”  
Functie:
Ze geven je tijd om je gedachten te ordenen of dienen als “veiligheidsdeken”.  
Probleem: Bij overmatig gebruik worden ze storend. Je boodschap wordt onduidelijk en je publiek raakt afgeleid.  
Tip: Vraag iemand om je presentatie te beluisteren en je stopwoorden te tellen. Geloof me, je schrikt je rot. Maar het werkt wél.  

4. Het bevestigingswoord  
Denk aan: “toch?”, “snap je?”, “weet je wel?”.  

Voorbeeld: “Het is echt een goede kans, toch?”  
Functie: Je zoekt bevestiging bij je publiek. Je wilt checken of ze het begrijpen, of je mening delen.  
Probleem: Je lijkt onzeker over je eigen punt. Je bent niet de leider van het gesprek, maar iemand die goedkeuring zoekt.  
Oefening: Vervang deze vragen door stilte. Laat je uitspraak staan. Kijk naar je publiek en laat het bezinken.  

Vergelijk:  
- “Dit is een kans die we moeten grijpen, toch?”  
- “Dit is een kans die we moeten grijpen.”  
Die tweede zin klinkt vele malen krachtiger, toch? … Oeps. Zonder “toch”!  

5. De ‘omhaal van woorden’  
Denk aan zinnetjes als: “om het zo maar eens te zeggen”, “wat ik bedoel is”, “als het ware”.  

Deze frasen gebruik je vaak om een uitspraak te nuanceren of te verzachten. Maar meestal voegen ze niets toe.  

Voorbeeld: “Hij is, om het zo maar eens te zeggen, niet de beste kandidaat.”  
Functie: Je probeert diplomatiek of voorzichtig te zijn.  
Probleem: Je boodschap wordt onnodig ingewikkeld en verliest directheid.  
Oefening: Vraag jezelf bij zulke frasen af: Wat bedoel ik echt? Schrap de omhaal en kom direct tot de kern.  

Vergelijk:  
- “Om het zo maar eens te zeggen, we hebben een probleem.”  
- “We hebben een probleem.”  
Die tweede zin laat niets aan duidelijkheid te wensen over.  

De impact van verschillende soorten stopwoordjes  
- Pure fillers (uh, eh): maken je minder vloeiend, maar zijn soms nuttig in een informele setting.  
- Twijfelwoorden (eigenlijk, misschien): ondermijnen je kracht en overtuigingskracht.  
- Stopwoorden (zeg maar, weet je wel): kunnen je boodschap onduidelijk maken en je publiek afleiden.  
- Bevestigingswoorden (toch?, snap je?): laten je onzeker overkomen.  
- Ompraatfrasen (om het zo maar eens te zeggen): maken je zinnen onnodig lang en complex.  

Hoe word je meester over je woorden?  
1. Neem jezelf op en herken je patronen
Welke van deze soorten gebruik jij het meest?  

2. Wees directer in je taal  
Durf krachtig te formuleren. Zonder fratsen.  

3. Spreek rustiger  
Vaak vullen we stiltes met stopwoordjes. Pauzes zijn krachtiger.  

4. Vraag feedback
Laat iemand eerlijk zeggen waar je in doorschiet. “Zeg maar” of “eh” te veel? Dan weet je waar je moet oefenen.  

Conclusie: stopwoordjes zijn er in soorten en maten.  
Sommige helpen je. Een kleine “uh” kan menselijk en natuurlijk klinken. Maar anderen – zoals “eigenlijk” of “zeg maar” – halen je verhaal onderuit. Ze maken je boodschap zwakker en je presentatie rommelig.  

Wees bewust van jouw stopwoordjes. Durf pauzes te gebruiken. En geef je woorden kracht.  

Welke van deze stopwoordjes betrap jij jezelf het meest op?

Podcast
Blog
Trainen

#

216

Hoe ‘Filler Words’ je impact verkleinen en 4 tips om dat te voorkomen

22/2/2025
17 min